Bij de verwerking van spaarlampen wordt gericht op de recycling van metalen, glas en kwik. Als kwik niet kan worden teruggewonnen, wordt het chemisch vastgelegd in een te storten steenachtige fractie (immobilisatie) zodat het niet meer kan uitspoelen.
De recycling van spaarlampen en andere kwikhoudende lampen en producten (bv kwikthermometer, tandheelkundig amalgaam, kwikschakelaars en knoopcellen), bestaan meestal uit de volgende stappen:
• Breken en malen van het glas;
• Verwijdering van kwikresiduen uit glas en metaalfracties;
• Destillatie van het kwik uit het kwikhoudend fluorescentiepoeder of immobilisatie van het kwik.
Een voorbeeld van het recyclingproces van spaarlampen is te vinden bij het Belgische Indaver waar ook Nederlandse spaarlampen worden gerecycled.
Spaarlampen en andere kwikhoudende lampen en producten worden verwerkt in een breek- en zeefinstallatie. In de breekinstallatie worden de stukken gebroken door een sneldraaiende hamermolen. De ijzeren delen worden met een magneet afgescheiden. Met zeven wordt het grove niet-magnetisch metaal (“non-ferro”), de fijnere glasfractie en het nog fijnere kwikhoudend poeder gescheiden.
Het grove non-ferro en de fijnere glasfractie worden, indien nodig, in een nazuiveringskamer behandeld. De behandeling bestaat uit het verblijf in de kamer voor minstens 16 uur bij een temperatuur van ongeveer 200°C. Bij deze temperatuur verdampt het kwik. De stofdeeltjes en de kwikdampen uit de installatie worden naar luchtfilters gevoerd en hierover een met zwavel geïmpregneerde actief kool filter geleid. Het kwik wordt hier tot onoplosbaar HgS geïmmobiliseerd, gereed voor de stort. Indien nodig wordt ook de ijzerfractie uit de breekinstallatie in de nazuiveringskamer behandeld.
Kwikdestillatie
Het kwik uit de verschillende kwikhoudende fracties die bij de processtappen zijn vrijgekomen, wordt teruggewonnen voor hergebruik middels kwikdestillatie. Het gaat om de fracties:
• poeder uit de breek-en zeefinstallatie en
• stof uit de stoffilters van afgezogen lucht
Deze fracties worden per partij in een procesvat gebracht en met elektrische verwarmingselementen 600 °C verhit. Bij deze temperatuur verdampt het kwik en eventueel aanwezig water. Organische componenten als papier en plastics vergassen. De gassen worden uit het procesvat gedreven met stikstof. Het gasmengsel wordt vervolgens door een naverbrandingskamer geleid, die door elektrische verwarming op 800 °C wordt gehouden. Vergaste organische componenten verbranden nu volledig door injectie van een gasmengsel van zuurstof en lucht. Door het gas af te koelen tot -6 °C, condenseert het water en het kwik. Het kwik is zuiver genoeg voor de chemische industrie. Het proces duurt per partij ongeveer 16 uur. De restfractie wordt gestort en het proceslucht wordt gezuiverd door het over zwavel-geïmpregneerde actief kool filter te leiden.