Onderzoek toont mogelijkheden recycling koolstofvezelcomposiet

Onderzoek heeft mogelijke oplossing gevonden om koolstofvezelcomposiet te recyclen. De onderzoekers willen van het gerecyclede materiaal vliegtuigonderdelen produceren.

Moeilijk recyclebaar materiaal
Koolstofvezelcomposiet is een bijzondere grondstof. Het heeft de sterkte van staal, maar het gewicht van een veertje. Het wordt veel gebruikt voor de productie van laptops, racefietsen, satellieten, auto’s etc. Maar ook de nieuwste vliegtuigmodellen bestaan grotendeels uit dit materiaal. Maar deze op het eerste gezicht geweldige grondstof, heeft een groot nadeel. De recycling ervan is erg moeilijk. Tenminste, de soort die bestaat uit thermoharders. Dit is op dit moment de meeste gebruikte variant van koolstofvezelcomposiet. De thermoharders zijn met plastic in een over verhard. Het afbreken van deze variant is omslachtig en gaat ten koste van de kwaliteit van de vezels.

Toepassing in vliegtuigonderdelen
Maar onlangs hebben enkele onderzoekers in Nederland, waaronder Thomas de Bruijn, onderzoeker Lichtgewicht Construeren bij Hogeschool Saxion in Enschede, hier een mogelijke oplossing voor gevonden. Hiervoor is het wel belangrijk dat er in plaats van de thermoharder variant, meer gebruik gaat worden gemaakt van de thermoplasten variant van koolstofvezelcomposiet. Deze variant is namelijk bij verwarmt gemakkelijk om te vormen naar een nieuw product. Zo blijven de vezels intact. Er loopt momenteel onderzoek naar deze methode van recycling onder de naam TPC-Cycle. Het doel is om van koolstofvezelcomposiet afkomstig uit vliegtuigen, weer nieuwe vliegtuigonderdelen te produceren.

Goede toekomst voor koolstofvezelcomposiet recycling
Als deze nieuwe recyclingmethode grootschalig wordt ingezet zal er dus een grote vraag naar thermoplast koolstofvezelcomposiet komen. Voorspelt wordt dat de vraag naar deze stof met 200 tot 300 procent zal toenemen. Dit zou betekenen dat er in de komende 7 jaar rond de 1000 ton van deze stof gerecycled kan worden, wat Nederland zo’n 100 miljoen euro kan opleveren.
Het grootste deel van het koolstofvezelcomposiet ontstaat bij het recyclen ervan zelf. Uit een stuk van deze grondstof worden producten gesneden, waarbij 30 tot 60 procent achterblijft als snijafval. Juist dit ‘afval’ is goed te gebruiken. De onderzoekers in dit project willen de klein-gehakte afvaldeeltjes opwarmen en daarna in een mal persen tot een nieuw product. Hiervoor moeten de deeltjes minimaal 10 à 15 mm groot zijn om de kwaliteit ervan te behouden. De koolstofvezelcomposiet is minimaal vijf keer opnieuw te recyclen, zonder dat er kwaliteitsverlies is. De juiste vorm van verwarmen is hierbij wel cruciaal. Maar De Bruijn verwacht dat het materiaal zeker tien maal te recyclen zal zijn.